Een van mijn voorouders is Cornelia Janna de Quant, die wordt gedoopt te Vlissingen, 8-1-1743, oud 26 jaar bij haar doop (dus geboren ca 1717) en op dat moment wonend in het Burgerweeshuis te Vlissingen.? Ze is dan dochter van Jan de Quant.? Zij trouwt te Goes 1-7/24-7-1747 als jd van Middelburg Johan Arnoldt Schlinck, geb. Oerlinghausen (D) 4-10-1719, zoon van Johann Gert Schlinck en Margaretha Ilsabein Kops, sergeant in het regiment an dhr Lt. Gen. De Laroque, later deurwaarder te Goes.
Bij de doop van hun zoon Geerdt Slink, 10-11-1748 is Catharina van den Broeck, weduwe van Jan de Quant, getuige.? Deze Catharina komen we eerder ook tegen, te weten: "In 1728 delen Jan de Quandt, meester beeldhouwer, en zijn vrouw Catharina van den Broecke, beiden burgers en inwoners van Middelburg, mee van woonstede te willen veranderen. Ze hebben van Bastiaan Knuit een woonhuis gekocht, staande binnen de stad op de oostzijde van de kaai benoorden het schippershuis, genaamd 'het koopmanslogement' (het betreft hier het pand Grote Kade nummer 34, 'het Appelhuis'), in welk huis Knuit zich heeft gegeneerd met het schenken van brandewijn en andere gedestilleerde wateren en het tappen van klein bier. Zij willen in dat huis de tappersnering voortzetten. Het stadsbestuur geeft hen vergunning om in het door hen gekochte huis brandewijn en andere gedestilleerde wateren te verkopen en te tappen klein bier bij de kleine maat." (zie?)
Zij hadden nog een zoon, Josias de Quant, geboren ca 1725, chirurgijn te Goes en van 4-5-1745 tot 10-4-1747 ondermeester aan boord van het fregat "Hof van Zeeland) vam de Middelburgsche Commerci?le Compagnie.?
Ik kan de herkomst van Jan de Quandt en Catharina van den Broecke niet traceren. Wie kan mij hier verder mee helpen? Waren zij wellicht doopsgezind omdat dochter Cornelia pas als volwassene werd gedoopt?